Levend brood; 1 Kon 19,4-8; Ef 4,30-5,2; Joh 6,41-51
Jezus zegt ons: “Ik ben het brood des levens. Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald. Als iemand van dit brood eet zal hij leven in eeuwigheid.” Johannes schrijft uitvoerig over de broodvermenigvuldiging. Vijf zondagen achter elkaar lezen we uit dit verhaal. Johannes vertelt niet alleen over het teken dat Jezus verricht, maar ook over de reacties van de mensen en over de uitleg van Jezus. Johannes loopt met dit uitvoerige verhaal vooruit op de avond voor het lijden en sterven van Jezus, het Laatste Avondmaal. Daar geeft Jezus ons het sacrament van de Eucharistie. Hier geeft Hij uitvoerig uitleg van de betekenis van de Eucharistie.
Wij mensen moeten eten en drinken om te leven. Zonder eten en drinken verliezen wij het leven. Dat weet Elia ook, maar hij ziet het niet meer zitten. Het verzet waar Elia mee te maken heeft, wordt hem teveel. Men is van plan hem te doden. Elia trekt zich terug in de woestijn om daar te sterven, om daar van de honger en de dorst om te komen. Dan komt er een engel met een koek en een kruik water. De engel spoort hem aan te eten en op reis te gaan. Zo krijgt Elia zijn krachten terug, krijgt hij weer moed en komt hij tot leven.
Jezus legt uit dat het niet alleen gaat om brood dat ons lichaam voedt en ons in staat stelt tot lichamelijke inspanningen. Mensen hebben ook behoefte aan brood uit de hemel, brood dat leven geeft aan de wereld, brood dat ons in staat stelt tot mentale inspanningen. Jezus maakt onderscheid tussen voedsel dat wij nodig hebben voor onze aardse leven en voedsel voor het eeuwig leven. Hij maakt onderscheid tussen het manna en het levende brood uit de hemel. Dit levende brood is Jezus zelf. Hij is het brood des levens. Dit levende brood voedt ons tot eeuwig leven.
Jezus Christus is ons een voorbeeld op onze weg van de liefde. Ons wordt gevraagd Hem na te volgen. Maar zo eenvoudig is dat ook weer niet. Wij zijn tekortschietende mensen. Wij hebben verlangens die ons afbrengen van de weg van de liefde. Vaak zijn wij op onszelf gericht in plaats van gericht op de ander. Het kost ons moeite en inspanning om de weg van Jezus te gaan. Het kost ons energie om zijn leerlingen te zijn. Energie verkrijgen we door te eten en te drinken. Dat geldt voor de energie nodig voor lichamelijke inspanningen. Dat geldt ook voor de energie nodig voor mentale inspanningen. Dat zien we ook bij Elia. Hij had energie nodig om veertig dagen en nachten te kunnen lopen, maar hij had vooral ook mentale energie nodig om het leven weer aan te kunnen.
Jezus geeft een grote menigte te eten. Zij hebben voedsel nodig om bij Hem te kunnen zijn. Hij laat brood en vis uitdelen. Maar Jezus gaat nog een stap verder. Jezus beloofd de mensen ook zichzelf te geven als voedsel. “Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald. Als iemand van dit brood eet zal hij leven in eeuwigheid. Het brood dat Ik zal geven is mijn vlees, ten bate van het leven der wereld.” Jezus loopt hier vooruit op de dingen die nog zullen gebeuren. Jezus zal zijn leven geven voor de redding en de verlossing van allen. Hij zal zich voor ons overleveren als offergave en slachtoffer. Elke keer als wij de Eucharistie vieren beleven we dit offer opnieuw.
Door deel te nemen aan de Eucharistie ervaren wij dat Jezus zich aan ons geeft als levend brood. Door te luisteren naar de Bijbellezingen horen we God tot ons spreken. Zo worden we gevoed door zijn Woord. Zo zijn wij met Hem in gesprek. Het levende brood dat Jezus ons geeft, geeft ons niet alleen eeuwig leven. Dit levende brood geeft ook de energie nodig voor de inspanningen die passen bij onze christelijke wijze van leven. Het levende brood maakt ons tot nieuwe mensen. Het stelt ons in staat ook onszelf als offergave aan te bieden. Doordat het levende brood ons deel doet zijn van Jezus Christus ondergaan wij een verandering. Zo worden wij, wat wij eten. Amen.