Gezonden worden; Ex 19,2-6a; Rom 5,6-11; Mt 9,36-10,8
Jezus zegt: “De oogst is wel groot, maar arbeiders zijn er weinig. Vraagt daarom de Heer van de oogst arbeiders te sturen om te oogsten.” Daarna worden de twaalf apostelen gezonden om net als Jezus zieken te genezen, doden op te wekken, melaatsen te reinigen en duivels uit te drijven.
Wij willen een missionaire parochie zijn. Dat betekent dat we het werk dat Jezus is begonnen en door zijn leerlingen is voortgezet, ook in onze tijd een vervolg willen geven. Onze missionaire opdracht is niet alleen een opdracht voor de leden van het pastoraal team. Het is een opdracht voor alle gelovigen. Allen worden gezonden.
Waar gaat het over als Jezus zegt: “De oogst is wel groot, maar arbeiders zijn er weinig.” Uit mijn kindertijd heb ik daar een duidelijk beeld bij. In de zomer was ik vaak bij mijn grootvader op de boerderij. Ik de hooitijd was daar veel werk te verrichten. Het was de tijd voor de komst van tractoren en dergelijke. Dus werden mijn ooms en de mannen van mijn tantes opgetrommeld om te helpen bij het binnenhalen van de oogst. Misschien is dit ook uw eerste gedachte bij deze woorden van Jezus, maar gaat het hier wel om het binnenhalen van oogst? Als we kijken naar de opdracht die de apostelen krijgen, gaat het niet over binnenhalen, maar over het uitdelen van de oogst. Zij moeten zieken genezen, doden op wekken, melaatsen reinigen en duivels uitdrijven.
De oogst staat voor de gaven van het Koninkrijk der hemelen. De oogst is groot want de genade is overvloedig. Het vraagt vele arbeiders om al die genadegaven uit te delen. Wij worden gezonden niet om zieltjes te winnen, niet om ervoor te zorgen dat onze kerken weer vol stromen, zodat we onze gebouwen in stand kunnen houden. We zijn missionair niet uit zelfbehoud maar om de boodschap van het Evangelie naar buiten te brengen. Wij worden gezonden om mensen gelukkig te maken. Het gaat om hoop te geven aan de mensen van vandaag, mensen die verlangen naar onvoorwaardelijke liefde, mensen die zoeken naar de grond van hun bestaan, mensen die bewust of onbewust zoeken naar God.
Missionair zijn begint met elkaar ontmoeten en elkaar tegemoet komen. Het vraagt een houding van luisteren naar de verlangens en de dromen van de ander. Het vraagt om gesprek en dialoog over wat ieder van ons bezig houdt. Het vraagt om het bieden van hoop en barmhartigheid voor hen die op welke wijze dan ook eenzaam, gekwetst of beschadigd zijn. Jezus werd bij het zien van de menigte door medelijden bewogen, omdat ze afgetobd neerlagen als schapen zonder herder. Wat mensen nodig hebben is een bemoedigend woord, een gedachte die hoop en uitzicht biedt en nieuwe wegen opent, een gebaar van liefde en betrokkenheid.
Vandaag is het vaderdag. Deze houding van liefde en betrokkenheid wensen wij allereerst alle vaders toe. Maar er is meer. Onze maatschappij kent vele noden. Zo zijn er mensen in onze eigen omgeving met concrete materiële noden. Daarvoor is straks de collecte voor IPCI, de parochiële caritas. Er zijn ook veel immateriële noden. Mensen die het niet zien zitten, mensen zonder hoop, mensen zonder vrede, mensen die geen houvast hebben, mensen die het geluk zoeken in bezit en consumptie. Ook voor deze mensen kunnen wij er zijn met onze boodschap van het Koninkrijk der hemelen, met onze boodschap van hoop, met de Blijde Boodschap van Jezus Christus.
Paulus schrijft dat Christus is gestorven voor goddelozen. Ook hen zal Hij met God verzoenen. Die boodschap van hoop mogen wij hen brengen. Daartoe worden wij gezonden. Zoals het volk van Israël op arendsvleugelen werd gedragen, zo mogen wij ons ook gedragen weten door God. Jezus heeft ons de heilige Geest gegeven als onze Helper. Zo zijn ook wij een priesterlijk koninkrijk en een heilig volk, een volk met een bijzondere opdracht. Voor niets hebben wij ontvangen, voor niets mogen wij geven. Amen.